Ik woon al jaren samen met Ria van der Leg
Ze kan zo lekker koken, ik ga daar nooit meer weg
Laatst kregen wij ruzie
Ik schreeuwde: ‘Nondeju!
Ik zie iets groens bewegen op de golven van mijn jus'
Ik zie een doperwt, een doperwt
Een doperwt tussen mijn bonen
Kun je mij vertellen, hoe die daar is gekomen
Want zo'n groene, zo'n fijne, zo'n gladde
Bederft gelijk mijn trek
Kijk ‘m zwemmen, kijk ‘m drijven
Naar m'n stukkie spek
Ligt het aan mijn ogen vervolgde ik ontstemd
Dat als ik naar mijn bonen kijk, dat daar een doperwt zwemt
Ria zei: ‘Hè Arie, hou ‘ns effe je gemak
Als je wil gaan klagen, ga dan maar de mennen van de HAK'
Ik zei: ‘Ja dat is lekker, geef een ander maar de schuld
Dan kan ik nooit ‘ns klagen, ben ik altijd uitgeluld
M'n eten is verankerd, pleur maar weg en onderwijl
Zal ik me beklagen bij Martine Bijl'
Ik zie een doperwt, een doperwt
Een doperwt tussen mijn bonen
Kun je mij vertellen, hoe die daar is gekomen
Want zo'n groene, zo'n fijne, zo'n gladde
Bederft gelijk mijn trek
Kijk ‘m zwemmen, kijk ‘m drijven
Naar m'n stukkie spek
Om de vrede te bewaren, stak ik ‘m toch maar in mijn mond
En ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet onaardig vond
Ik vertel het u nog sterker, ik ben helemaal aan de erwt
Ik verlang al naar vanavond, naar m'n bakkie snert
Maar toen…
Zag ik een boon, een boon, een boon tussen m'n erwten
Kon hem al ruiken vanuit de verte
't Was een bruine, een gore, een kleffe
Met een harde korst
Kijk ‘m zwemmen, kijk ‘m drijven
Naar m'n plakkie worst