Ik weet nog goed, hoe ik jou heb ontmoet.
Het was een zonnige lentedag,
Je had me betoverd, en myn hart veroverd.
Want ik wist niet wat ik zag.
Toen ik jou daar zo zag staan, keek je my heel verleidelyk aan.
Sinds dat moment zyn wy altyd nog steeds by elkaar.
(refrein)
Want die ogen van jou,laten wolken verdwynen.
Overal waar jy bent, gaat de zon opeens schynen.
Jy bent alles voor my, ik ken niemand als jy.
Ik wil niet dat je gaat, niet dat jy my verlaat, blyf voor altyd by my.
Ik denk vaak terug, ach wat gaat het toch vlug.
Al die dagen van zonneschyn.
Met jou hier by my, ben ik altyd zo bly dat ik steeds weer by jou mag zyn.
Ik hoop dat je nooit weg zal gaan, en me hier in me eentje laat staan.
Want ik wil voor altyd by jou zyn, daar wil ik voor gaan.
(Refrein)
Toen ik jou daar zo zag staan, keek je my heel verleidelyk aan.
Sinds dat moment zyn wy altyd nog steeds by elkaar.
(Refrein)