Ik ontwaak met een reuze ochtendpaal
Ik werd gestoord in mijn natte droom door
Een warm vrouwenlichaam
Kuthoer, nu zal het je bezuren
Zet je maar schrap want je krijgt veel te verduren
Ik kwel, ik folter en martel je voor uren
Schreeuw wat je wil, ik heb toch dikke muren
Ik verwen je met een kettingzaag
Ongevraagd of ongevraagd
Ik ruk je hart eruit
Jij sterft terwijl ik klaarkom en spuit
De overblijfselen
Van deze straflijfselen
Blijven niet onbemerkt
Want jij wordt grafbezerkt
Ik trap, ik beuk en ik schop je
Dan sla ik even niet meer op je
Om een bijl te pakken
En jou aan gort te hakken
Op je knieen dan, teef
Voor zover je nog leeft
Sterf, sterf, sterf
Op mijn turfpaal weer een kerf