Het leven is mooi maar het noodlot is wreed
Als je van elkander moet scheiden;
Je ziet in de ogen dan droefheid en leed
Je hart voelt de smart van het lijden;
Dan kijk je elkander nog eventjes aan
En fluistert bewogen: 'Ja nu moet ik gaan;
't Was alles zo mooi maar voorbij weer zo gauw
En ik, ik hou van jou...'
refr.:
Op de sluizen van IJmuiden heb ik jou vaarwel gekust;
Op dat plekje bij de haven stelde jij me weer gerust
'k Kon mijn tranen niet bedwingen, afscheid nemen deed ons zeer
Op de sluizen van Ijmuiden, daar zien wij elkander weer
Vaak zie ik je staan als een droom in de nacht
Om je heen de ruisende bomen;
Dan hoor ik je stem weer heel ver en heel zacht:
'Tot ziens, ik zal spoedig weer komen!'
Dan weet ik, je draagt het wel dapper, oprecht
Maar wat je wou zeggen, dat werd niet gezegd
Want ach, je verdween weer zo haastig, zo gauw
En ik, ik hou van jou
refr.