'T is zonnig in Nederland,
hier aan de waterkant,
word je door niemand herkent.
Een kind in een bootje vaart,
over de sloot en zwaait,
of ik z'n grote broer ben.
De winter was lang,
ik ben altijd weer bang,
dat de zon zich dan nooit meer laat zien.
De plicht van het leven vergeet ik weer even,
er worden geen centen verdiend.
Vandaag ben ik vrij,
even geen regels voor mij.
Ik luister alleen naar m'n eigen stem.
Daar wandelt een man en daar zwemt,
een meisje voorbij.
De dalende zwaan richten wat aan in dit,
zomerse, polderse beeld.
Ze hebben de grootste pret,
hier in de sloot die het,
weiland in tweeën verdeeld.
De boer loopt te klagen, zoals alle dagen,
de warmte verzengde de oogst
Een eend die aanschouwd heel gelukkig z'n vrouwtje,
gevolgd door z'n zwemmende kroost.
Vandaag ben ik vrij,
even geen regels voor mij.
Ik luister alleen naar m'n eigen stem.
Daar wandelt een man en daar zwemt,
een meisje voorbij.
M'n hoofd daar in de wolken,
m'n hengel in de sloot.
Sla vandaag geen vliegen dood.
Want wat de hemel me geeft,
zal ik delen met alles wat leeft.
Vandaag ben ik vrij,
even geen regels voor mij.
Ik luister alleen naar m'n eigen stem.
Daar wandelt een man en daar zwemt,
een meisje voorbij. Vrij.